Welkom Producten Bestellen Fotogallerij Geschiedenis Routebeschrijving Contact
 
 
   
 

Bedrijvigheid aan haagse grachten

De firma J. Hoogeveen & Co. is tot op de dag van vandaag bij veel inwoners en bedrijven in Den Haag een begrip. Dit is mede te danken aan het ruime assortiment dat gevoerd wordt en het motto van menig verkoper: ‘prijs vergeet men, kwaliteit nooit’. De firma heeft lange tijd bekend gestaan als een zaak die ‘alles’ verkocht. Grofweg kan worden gesteld dat Hoogeveen nu nog alles verkoopt wat een loodgieter nodig heeft aan materiaal en gereedschap. Hetzelfde geldt voor de installateur van centrale verwarming. Sinds 1971 is de firma een Besloten Vennootschap en wordt de doelstelling van de onderneming omschreven als ‘optreden als Groothandel in Appendages, Fittings, en Pijpen voor Gas-, Water-, Stoom-, Afvoer-, Centrale verwarmings-, en Sanitaire Installaties, Gereedschappen en Bevestigingsmaterialen. Voor een aantal artikelen zoals Robin Hood verwarmingsketels, Fairbanks Morse ‘Z’ motoren, J.A.P. luchtgekoelde benzinemotoren, Jaehne dieselmotoren en Jubilee wormschroefslangklemmen, was Hoogeveen lange tijd alleen-importeur.

 
 

Op 15 juni 1895 vestigde J.A.A. Hoogeveen zijn bedrijf aan de Veenkade 16-17, thans Veenkade 31-32. Het was een groothandel in ‘ijzerwaren, gereedschappen enz., stoom,- gas- en waterleidingartikelen, huishoudelijke benodigdheden’. Jacques Hoogeveen (1867-1943) ging niet over één nacht ijs toen hij op zevenentwintig jarige leeftijd zijn eigen bedrijf begon. Hij was al bekend met de ijzerwarenbranche; hij werkte namelijk voor de bekende ijzerhandel Rouppe van der Voort in Den Haag.

De firma Hoogeveen werd opgericht in een tijd dat Den Haag volop in ontwikkeling was. De opkomst van de industrie was vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw in volle gang, ook in Den Haag. Vanaf ongeveer 1880 vonden de eerste grote stadsuitbreidingen plaats buiten de zo vertrouwde singels. Wijken als Valkenbosch, het Regentessekwartier, het nabij gelegen Zeeheldenkwartier, Duinoord en het Bezuidenhout werden gerealiseerd. Die grote mate van bouwactiviteiten was ook wel nodig; de Haagse bevolking was immers in de laatste decennia in een rap tempo toegenomen van ongeveer 66.000 in 1850 tot 200.000 in 1900. Deze bedrijvigheid zorgde er op haar beurt voor dat de groothandel in de diverse materialen haar intrede deed. De firma Hoogeveen was er een van.

Pand met paardenstal  
             
  Financieel werd Hoogeveen in de eerste tijd bijgestaan door J.A. Franses, die tot 1921 fungeerde als stille vennoot voor de firma. Ook de naam Franses was in Den Haag geen onbekende. Al in 1768 begint de jonge smid Leonardus Franses ‘eene siersmederij’ in de Korte Koediefstraat 2.² Aan de Korte Poten 27 bevond zich de winkel van deze firma die in directe verbinding stond met de smederij. Rond 1895 leidden G.A. Franses en L.C. Franses, broers van de eerder genoemde J.A. Franses, dit bedrijf dat gespecialiseerd was in luxe haarden, fornuizen, brandkasten en kluisdeuren. De firma leverde ondermeer haarden aan de Eerste en Tweede Kamer, de Raad van State en leden van het Koninklijk huis. De firma Franses was overigens een heel goede klant van Hoogeveen. In de boekhouding komt de naam Franses veelvuldig voor. Een van de eerste rekeningen van de firma Hoogeveen dateert van 17 juni 1895 voor de levering van een closetpot en een prisma gasglas aan L. Franses.

In 1901 kreeg de architect W.B. van Liefland van de heer Hoogeveen opdracht om het pand naast de winkel, Veenkade 18 (thans Veenkade 33), te verbouwen tot pakhuis. Van Liefland had vanaf 1880 een succesvolle architectenpraktijk in Den Haag. Tot zijn meest bekende werken behoorden o.a. het inmiddels afgebroken Palacehotel, de oude Pier en het voormalig Circustheater. Van Liefland bouwde voornamelijk in de Art Nouveau-stijl. In plaats van verbouwing van het pand Veenkade 18 stelde de architecht voor een heel nieuw pakhuis te bouwen, en aldus geschiedde. Op 5 december 1901 werd door Paula Franses, de dochter van J.A. Franses, de eerste steen gelegd voor het unieke pakhuis dat gebouwd is naar de Weense interpretatie van de Art Nouveau. De gevel van het pakhuis is architectonisch opgebouwd uit verdiepte en naar voren komende vlakken. Dit effect wordt versterkt door het gebruik van twee kleuren baksteen. Naast de normale rode baksteen is voor de verdiepte gedeeltes gele baksteen toegepast. Heel opvallend is de hoefijzervormige raampartij op de tweede bouwlaag. In de natuurstenen plint is links van de pakhuisdeur een herinnering aan de eerste steenlegging aangebracht.

Het interieur van het bijna 30 meter diepe pakhuis is nog vrijwel geheel authentiek, evenals overigens het interieur van het winkelpand op nummer 31. Vanuit de 1ste De Riemerstraat kan men zich een goed beeld vormen hoe diep het pakhuis is ten opzichte van de overige bebouwing aan de Veenkade. In de vloer lopen rails voor een lorrie die nog steeds gebruikt wordt voor het vervoer van de goederen tot achter in het pakhuis. Vroeger liepen deze rails tot aan de gracht. Pijpen, zoals gaspijpen uit Schotland, werden vanuit Rotterdam met een Haagvaarder via de grachten van Den Haag aan de Veenkade gelost en op de lorrie het pakhuis ingereden. Aanvoer van materialen geschiedde ook veel per trein. Vanaf het station werden de goederen zoals asbestplaten en draadnagels met paard en wagen naar het pakhuis vervoerd. Hoogeveen had hiervoor eigen paarden en twee koetsiers in dienst. De paardenstal bevond zich links achter het pakhuis. In het achterste gedeelte van het pakhuis reikt het plafond tot aan de derde bouwlaag. Dit houdt verband met het feit dat de firma tot op de dag van vandaag pijpwerk rechtopstaand opslaat. De lengte van deze pijpen bedraagt maar liefst 6 meter! Door de pijpen op deze manier op te slaan is ook iedere maat afzonderlijk goed zichtbaar: 3/8, 1/2 duims enz., tot en met 4 duims. Als de pijpen van de fabriek komen blijft er altijd wat prut achter in de pijpen; door ze recht op te slaan loopt dit er vanzelf uit. Dit gegeven was uiteraard bekend bij de bedrijven de firma Hoogeveen werd er om geroemd. Met een pijp van Hoogeveen wist je dat je een goede had. Vanaf de begane grond leidt een houten spiltrap naar de diverse verdiepingen, die nog steeds dienst doen als opslag van ondermeer sanitaire artikelen. Op de eerste verdieping kijkt men halverwege het pakhuis tegen de hoge pijpen die op de begane grond staan opgeslagen. Deze ‘halve’ verdieping wordt afgeschermd door een balustrade waarin diverse houten en ijzeren spijlen zijn aangebracht die vroeger in het assortiment van de firma Hoogeveen waren vertegenwoordigd.

 
  Bedrijfswagen  
 


De  heer Simones (1906) kwam als dertienjarige jongen in dienst van het bedrijf en heeft er gewerkt tot hij in 1979 met pensioen ging. Hij kan zich een aantal zaken uit de begintijd nog goed voor de geest halen. Zo herinnert hij zich nog het ‘sollicitatiegesprek’ dat hij had met de heer Hoogeveen. Frans Simones had tot die tijd de school aan het Westeinde, bij de broeders van Maastricht, bezocht. Broeder Dominicus had hem gezegd eens met zijn vader op een avond langs te gaan bij de heer Hoogeveen, die toen nog aan het Alexanderveld woonde. Op die bewuste avond had Hoogeveen tegen hem gezegd: ‘Ik heb een procuratiehouder die zesduizend gulden verdient. Dat kan jij ook worden’. Hoogeveen had daarbij in de richting van de dertienjarige Simonis gewezen. En alles wat de jonge Frans Simones toen dacht was: ‘Daar zit ik dan in mijn korte broek!’. Simones begon bij Hoogeveen ‘in de asbest’met een maandsalaris van vijfentwintig gulden. Vervolgens werd hij  bediende in de winkel, daarna inkoper en uiteindelijk dan toch inderdaad procuratiehouder.

Op de derde verdieping van het pakhuis was een grote ruimte ingericht voor de opslag van asbest, een van de producten uit het assortiment. De asbest kwam in de vorm van platen van 1m² met een dikte tot 20 mm in kratten vanuit Engeland. Boven in het pakhuis werden de platen uit de kratten getild en opgestapeld. Vaak werden ze ook in stukken gesneden op de gewenste maat. Met de huidige milieu- en arbeidsomstandighedenwetten is dit voor ons haast ondenkbaar. Daarnaast werd ook asbestkoord aangevoerd op grote rollen. Bij Hoogeveen werden deze op klosjes van 1 of 2 kilo gerold en zo verkocht. Dit materiaal werd gebruikt om pijpen die hittebestendig moesten worden afgedicht, te omwikkelen. Het werd ook gebruikt om kachelruitjes te omzomen.
Een ander artikel van de firma Hoogeveen waren de draadnagels. Deze kwamen in partijen van 20.000 kilo aan per treinwagon. Twee man personeel van Hoogeveen was dan bezig om de hele wagonlading over te laden op de wagen van de firma die door twee paarden getrokken werd. Onderweg moesten paarden en wagen vaak over lastige bruggen heen. De Wagenbrug was berucht vanwege zijn hoogte. Bij deze brug bevonden zich dagelijks zogenaamde ‘baliekluivers’ die voor wat kleingeld alle wagens die dat nodig hadden letterlijk en figuurlijk een handje hielpen door ze naar boven te duwen. In de tijd voordat het begin van de Veenkade werd overkluisd, voer er ter hoogte van de Breedstraat een veerpontje om de mensen over te zetten van de Noordwal naar de Veenkade. De firma Hoogeveen had ten behoeve van de vaste klanten een eigen contract met de veerman, de heer Bakker. Op vertoon van hun rekeningboekje konden zij gratis gebruik maken van het pontje.

 
 

De firma Hoogeveen stond tot aan de Tweede Wereldoorlog regelmatig met een stand op de Jaarbeurs te Utrecht. Deze foto is genomen op 19 maart 1927 toen H.M. Koningin Wilhelmina en H.K.H. Prinses Juliana tijdens een bezoek aan de Jaarbeurs de stand van Hoogeveen passeerden. (Zie onderstaande foto.)

Koningin op de Jaarbeurs Utrecht
 
De stand van de firma Hoogeveen op de Jaarbeurs te Utrecht met Robin-Hood verwarmingsketers en Fairbanks-Morse 'Z' motoren. Rechts op de voorgrond staat een sproeiwerktuig dat in het westland veel werd gebruikt door de tuinders.
(Zie onderstaande foto.)

Stent Hoogeveen & CO. op de jaarbeurs, Utrecht.
 
 
Rond 1930 nam Hoogeveen een ijzerwinkel over aan de Rijswijkseweg 250. Hier werd een filiaal gevestigd  van de firma. Deze winkel werd in de jaren zestig verbouwd tot een van de eerste zelfbedieningswinkels in zijn soort. De zelfbediening was er voornamelijk voor de bedrijfsmatige koper; die wist immers precies wat hij moest hebben en werd op die manier niet nodeloos opgehouden door de ‘leken’ die veel vragen hadden over de diverse producten in het assortiment. Het filiaal was vooral gespecialiseerd in elektrisch gereedschap. Bij de sanering van dit stadsgedeelte werd het pand in 1987 gesloopt. Het filiaal werd verplaatst naar de Galvanistraat 12 in Zoetermeer.
 
 
Het bedrijf werd tot 1943 geleid door Jaques Hoogeveen. In dienst waren een procuratiehouder, een boekhouder, een inkoper, diverse magazijnbedienden, vier winkelbedienden, twee koetsiers en twee buitenvertegenwoordigers. Deze laatste twee bezochten de grote klanten van Hoogeveen waaronder Hoogovens, DSM, de Nederlandse Spoorwegen en Philips. Het ging hierbij voornamelijk om asbest pakkingen. Twee Wereldoorlogen en de economische crisis van de jaren dertig, maakten het voeren van een bedrijf niet eenvoudig. Dit bleek niet alleen tijdens, maar zeker ook vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen veel materialen en met name ijzer schaars werden. De hoeveelheid ijzer werd van overheidswege toegewezen aan de afnemers. Deze wilden echter vaak niet de hele toegewezen hoeveelheid ijzer in één keer hebben. Bij Hoogeveen kon men kleinere hoeveelheden afnemen en kreeg men voor het resterende kwantum tegoedbonnen van Hoogeveen. Hiertoe had Hoogeveen een soort ‘bankbiljetten’ laten drukken voorzien van zijn portret en handtekening. Op deze bankbiljetten, die in verschillende coupures werden gedrukt, stond een bepaald aantal kilo ijzer aangegeven. Het spreekt vanzelf dat deze bankbiljetten alleen bij Hoogeveen konden worden ingewisseld.

Na het overlijden van de oprichter werd in 1943 de zaak voortgezet door zijn twee zonen: P.J.A.M. Hoogeveen en C.B.M.A. Hoogeveen. De twee broers, die werden aangesproken als meneer Piet en meneer Kees, hadden ieder een ander interessegebied. Hierdoor werd het mogelijk zich, naast het gemeenschappelijk directiebeleid, met een eigen deel van de zaak bezig te houden.

Piet Hoogeveen was een zeer kunstzinnig iemand die graag tekende. Zijn tekeningen van schroeven, moeren, bouten en gereedschap zijn nog op oude voorraadkaarten van de firma terug te vinden. Als voorzitter van de examencommissie voor de ijzerbranche tekende hij ook regelmatig de zenuwachtige examenkandidaten en surveillanten tijdens de examens. Zijn interesse ging uit naar de bouwzaken die het bedrijf verkocht. Hij had veel contacten met aannemers en architecten. Hij ontwierp graag zelf; zo maakte hij eigen ontwerpen voor bouwbeslag. Ook was hij leverancier voor het benodigde hang- en sluitwerk t.b.v. bouwprojecten van bijvoorbeeld Shell en het Provinciehuis.

Kees Hoogeveen was als werktuigbouwkundige meer geïnteresseerd in motoren zoals de al eerder genoemde J.A.P. luchtgekoelde benzinemotoren, de Fairbanks Morse motoren en de Ospraymo en Dobbins sproeiwerktuigen die ondermeer geleverd werden aan tuindersbedrijven in het Westland.

Vanaf 1947 tot 1964 werd voor de vaste klanten een maandblad uitgegeven onder de titel Het Aambeeld. In dit tijdschrift werd men regelmatig op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen op het vakgebied. Er was ook een vaste rubriek: ‘Onder de schijnwerper’. Hierin werd telkens een onderwerp nader toegelicht zoals bijvoorbeeld het verschil tussen draadnagels en spijkers, iets over bijlen, over plastic of over de vele soorten sloten.
Als Piet Hoogeveen in 1968 overlijdt zet broer Kees het bedrijf alleen voort tot zijn dood in 1974. Vanaf die datum tot heden heeft C.J.M. Hoogeveen (1935), de zoon van Kees, de leiding over het bedrijf en werken er in totaal ongeveer vijftien mensen.

De werknemers van de firma Hoogeveen geven gedurende de honderd jaar dat het bedrijf nu bestaat over het algemeen het beeld dat werken bij Hoogeveen iets bijzonders is. Een dienstbetrekking bij dit bedrijf is voor menigeen een langdurige en plezierige relatie geweest. Dit blijkt vooral uit de vele dienstjubilea die er bij Hoogeveen zijn gevierd. Wijlen de heer J. de Waal bleef na zijn 40-jarig jubileum nog 20 jaar full-time als boekhouder bij Hoogeveen werken en daarna nog eens 5 jaar voor halve dagen. De al eerder genoemde heer Simones maakte bijna 60 jaar vol bij de firma. Bij het passeren van het eeuwfeest is de heer W.F. Denkers 47 jaar in dienst en de heer H. van Dorp 45 jaar!
Bij Hoogeveen kreeg men alle kans om het vak ‘IJzerwaren en Gereedschappen’ tot in de kleinste details te leren kennen. Kosten voor een eventuele cursus in vakbekwaamheid werden altijd zonder voorwaarden vergoed. In honderd jaar tijd is er wat dat betreft maar weinig veranderd. Met ‘slechts’ drie generaties Hoogeveen wist je als werknemer ook precies waar je aan toe was. Een vakbond is er nooit aan te pas gekomen. De heer Simones kenschetst de generaties Hoogeveen als ouderwets op een goede manier: ‘Je kan alle uitspraken van te voren voorspellen, de principes zijn in een hele eeuw niet veranderd.’
Naast trouwe werknemers heeft de firma ook trouwe klanten. Sommige bekende Haagse namen die in de boekhouding van 1895 al voorkwamen, vindt men heden ten dage nog terug in de grootboeken, zoals bijvoorbeeld de steenhouwerij C.P. Bakker, tenten- en zeilmakerij Van der Stigchel en de loodgietersbedrijven Claus en Frauenfelder.

Bij het eerste jubileum in 1920 kreeg het personeel een bronzen inktstel met inscriptie en een fotoportret van de oprichter J.A.A. Hoogeveen. In 1945 bestond de firma 50 jaar, er was echter niet veel te vieren. De oorlog was nog maar net voorbij en Jacques Hoogeveen was in 1943 overleden. Het tweede jubileum werd derhalve pas gevierd in 1955, bij het zestigjarig bestaan van de firma. Het personeel schonk de firma een fraaie staande klok. Bij het derde jubileum in 1970 werd door het personeel een glasreliëf, ontworpen door H. Liefkes, aangeboden.

Op 15 juni 1995 bestond de firma Hoogeveen 100 jaar. Het gouden jubileum van het bedrijf zal met het voltallig personeel in december worden gevierd in Thailand.

Bron : Bedrijvigheid aan Haagse grachten
Uitgever : Uitgeverij Lakerveld bv
Jaar : 1995